De pijngrens zoals we die kennen is een fabeltje. Er bestaan geen mensen met alleen maar een hoge, of lage pijngrens.
Laten we het volgende voorbeeld nemen:
Stefan is professioneel kickbokser. Zaterdagavond had hij een belangrijke wedstrijd. Hij streed tegen Harry, die favoriet voor het gevecht was. Het was een flink intense wedstrijd, waarbij Stefan wat rake klappen kreeg te verduren. Stefan merkte nauwelijks wat van de klappen, ook niet toen een van zijn tanden afbrak. Zijn focus, de roes van de wedstrijd en adrenaline maakten dat hij nauwelijks pijn voelde. Hij won de wedstrijd uiteindelijk door Harry knock-out te slaan, en vierde met zijn supporters de rest van de avond feest zonder ergens last van te hebben.
Pas de volgende dag merkte Stefan echt hoeveel pijn hij had, vooral aan zijn gebit. Daar baalde hij flink van, want als hij ergens een hekel aan had was het wel de tandarts. Toen hij de volgende dag naar de tandarts moest leek de pijn wel heftiger te worden. Hij gilde het uit bij de verdoving en bracht de rest van de pijnlijke behandeling zwetend en rillend door. De pijn was bijna ondraaglijk.
Prikkels bepalen de pijn niet
Als het zo zou zijn dat het aantal prikkels dat door het zenuwstelsel reist de pijn zou bepalen, dan zou Stefan tijdens de bokswedstrijd veel meer pijn gehad hebben dan bij de tandarts. Maar dat was niet zo.
De pijngrens van Stefan is ook niet ‘constant’. Tijdens de wedstrijd is deze hoog, bij de tandarts een stuk lager. De pijngrens hangt af van de omstandigheden! Stefan heeft zijn pijngrens getraind voor het boksen, maar niet voor de tandarts. Sterker nog, door zijn angst voor de tandarts is zijn pijngrens ineens een stuk lager!
Stefan is daarin niet uniek. De pijngrens van iedereen is afhankelijk van de omstandigheden, ook wel de context genoemd. Ga voor jezelf maar na, er zijn vast momenten in je leven geweest waar je weinig pijn had en toch later een blauwe plek, of andere schade, ontdekte. Of momenten waarop je veel pijn voelde maar er later niet iets aan de hand bleek.
In het geval van chronische pijn heeft het brein geleerd om in heel veel omstandigheden gevaar te roepen – en pijn aan te maken. Hoe meer je luistert naar deze pijn, des te meer raakt je brein er van overtuigd dat het een goed idee is om pijn aan te maken… Waardoor de pijn in verschillende omstandigheden steeds maar toeneemt!
Tips voor het trainen van jouw pijnsysteem
Maar, net zoals de bokser heeft geleerd om zijn pijngrens te verhogen, kan iedereen met chronische pijnklachten dezelfde strategieën toepassen om ook je pijngrens in verschillende omstandigheden te trainen. We kunnen ons brein trainen voor bepaalde omstandigheden, zodat ze geen ‘GEVAAR’ meer roepen in die omstandigheden. Dat doe je als volgt:
- Bedenk een activiteit die graag zou uitbreiden, die jou plezier geeft
- Stel een schema op waarin je dagelijks deze activiteit plant
- Breid de duur van de activiteit iedere dag een (heel) klein beetje uit. Neem echt kleine stapjes!
- Hou je zoveel mogelijk aan het schema, en sla vooral niet over als je pijn hebt. Doe minimaal 80% van je voorgenomen doel als je een slechte dag hebt, en niet meer dan 120% bij een goede dag
- Raak niet ontmoedigd als je af en toe een stapje terug moet doen. Pijn is onvoorspelbaar en ook als je goed (aan jezelf) werkt komt de pijn soms helaas weer om de hoek. Dat heeft niks met jouw inzet te maken!
- Heb geduld. Je pijnsysteem kan veranderen, maar dit gaat minder snel dan je zou willen. Het kan best een aantal weken duren voor de eerste veranderingen zich voordoen. Hou vol!